4. Draai de klep omlaag om vloeibaar was-
middel te gebruiken.
Met de klep in de stand OMLAAG:
– Gebruik geen gelatineachtige of dikke
vloeibare wasmiddelen.
– Giet niet meer vloeibaar wasmiddel in
het vakje dan de limiet op de klep.
– Stel de voorwasfase niet in.
– Stel de startuitstelfunctie niet in.
5. Meet het wasmiddel en wasverzachter
af.
6. Sluit de wasmiddeldoseerlade voorzich-
tig. Zorg bij het sluiten van de lade dat
de klep geen blokkering veroorzaakt.
Start uitstellen
1. Raak toets 7 herhaaldelijk aan totdat het gewenste startuitstel verschijnt. De ver-
wachte eindtijd van het wasprogramma wordt op de display weergegeven.
2. Raak toets
6 aan. Het apparaat begint het aftellen van de uitgestelde start.
Als het aftelproces is voltooid, wordt het wasprogramma automatisch gestart.
Voordat u toets 6 aanraakt om het apparaat te starten, kunt u de instelling van de uitge-
stelde start annuleren of wijzigen.
U kunt de uitgestelde start niet instellen bij het Stoom-programma.
WASPROGRAMMA STARTEN
1. Raak toets 6 aan om het programma te starten. Het lampje van toets 6 houdt op
met knipperen en brandt in het rood.
Als startuitstel is ingesteld, start het aftelproces van de wasmachine.
De wasmachine past de cyclustijd automatisch aan op het wasgoed dat u in de trommel hebt ge-
daan, voor perfecte wasresultaten binnen een minimaal benodigde tijd. Na ongeveer 15 minuten
vanaf de start van het programma geeft de display de nieuwe tijdwaarde weer.
Programma onderbreken
1. Raak toets 6 aan. Het indicatielampje knippert.
2. Raak toets
6 nogmaals aan. Het wasprogramma gaat verder.
Een programma annuleren
1. Druk op toets 1 om het programma te annuleren en om het apparaat uit te schakelen.
21
Comments to this Manuals